zaterdag 21 februari 2009

Zijn de hypocrieten die in Didache 8:1 genoemd worden 'alle Joden'?

Didache 8:1-2 zegt:

Laat uw vasten niet vallen op dezelfde dagen als de hypocrieten, die op maandag en donderdag vasten. Laat us vasten op woensdag en vrijdag zijn. En u moet ook niet bidden als de hypocrieten, maar bidt zoals de Heer in zijn evangelie geboden heeft [en dan volgt het OnzeVader].
Wie zijn deze hypocrieten? Het is zinvol eerst even naar Matteus 6 te kijken, waar Jezus over hypocrieten spreekt. Het gaat dan over groepen Joden (Farizeers) die op bepaalde manieren vasten en bidden 'om gezien te worden'. Jezus doelt zeker niet op alle Joden. Aangezien de Didache sterk gebruik maakt van het evangelie naar Matteus, moet deze context er misschien bij worden gedacht in de Didache. Misschien heeft de Didache het alleen over bepaalde groepen uit het Jodendom?

Mij lijkt dat mogelijk, maar niet heel waarschijnlijk. Want:

1. Zou een document dat bedoeld is voor de catechese van de kerk, alleen vanwege een bepaalde groep Joden, het vasten van de kerk stevig vastpinnen op andere dagen dan die Joodse vastendagen? Dat lijkt me overdreven.

2. De vroege kerk had grote problemen met de synagoge. De volgelingen van Jezus werden de synagoges uitgezet en vervolgd. Het is niet ondenkbaar dat de Didache dus voor alle Joden de negatieve term 'huichelaars' ging gebruiken.

3. De geschriften van de kerkvaders werden al snel steeds negatiever over het Jodendom; in dat verband is het niet vreemd om ook in de Didache deze trend te herkennen.

donderdag 12 februari 2009

Eindtijd

De Didache eindigt met een korte verwijzing naar het einde der tijden. De gelovigen worden opgeroepen:
Waak over uw leven; laat uw lampen niet uitgaan, en weest niet onvoorbereid. maar weest klaar, want u weet het uur niet waarop de Heer komt. Komt dus regelmatig bijeen, zoekende de dingen die goed zijn voor uw ziel, want de gehele tijd dat u heeft geloofd zal van geen nut voor u zijn als u in de eindtijd niet volmaakt wordt bevonden. (Didache 16:2)
De Didache bespreekt vervolgens hoe in het einde valse profeten zullen komen, dat de liefde in haat veranderd, dat de wetteloosheid toeneemt, dat mensen elkaar zullen haten en vervolgen. Aan het eind zal de verleider komen die zich als zoon van God voordoet en die tekenen en wonderen zal doen. Dan wordt de hele mensheid getest, en velen zullen afvallen en verloren gaan.

'Maar wie volhard in zijn geloof zal worden gered door de vervloekte zelf'.

Tenslotte zal de Heer komen met al zijn heiligen, onder trompetgeschal. Dan zal de wereld de Heer zien komen op de wolken. (Didache 16:3-8)

Kerkleiders en rondreizende apostelen en profeten

Didache 11:1-2 zegt dat leraren die niet de leer onderwijzen van de twee wegen en de liturgische gebruiken die in Didache 1-10 worden beschreven, men niet naar hen moet luisteren.

Didache 11:3-12 gaat over hoe om te gaan met rondreizende apostelen en profeten. Apostelen mogen niet langer dan een of twee dagen blijven. Apostelen moeten niet meer dan brood voor hun reis naar de volgende bestemming krijgen. Als ze drie dagen of langer blijven of om geld voor zichzelf vragen, zijn ze blijkbaar valse profeten. De woorden apostel en profeet werd blijkbaar uitwisselbaar geacht. Valse profeten zijn kenbaar aan hun verkeerde levensstijl; mensen moeten wel erg oppassen dat ze de in de geest gesproken woorden van een echte profeet niet van kritiek voorzien, want dat is een onvergefelijke zonde.

13.1-7 Als een ware profeet zich wil vestigen bij een gemeente, moet die gemeente in zijn levensonderhoud voorzien, net zoals het goede leraren moet onderhouden. De profeten ‘zijn als uw hogepriesters’. Als er geen profeten zijn, moeten de gelovigen toch hun eerstelingen geven, maar dan voor de armen.
14:1-2 En wanneer u samenkomt, telkens op de Dag des Heren, breekt dan brood en geef dank [eucharistie]. Maar belijdt eerst uw zonden zodat uw offer zuiver is. En laat niemand die een ruzie heeft met zijn vriend meedoen totdat ze verzoend zijn, opdat uw offer niet wordt ontheiligd.
15:1-2 Stel voor uzelf bisschopen [episkopoi] en diakenen aan die de Here waardig zijn […] Want ze vervullen voor u de taak van profeten en leraren. Minacht ze daarom niet, want ze zijn eerbare mannen onder u, samen met de profeten en leraren.’

Bovenstaande gedeeltes wekken de indruk dat de kerk (nog) door veel charismatische rondreizende leiders werd bezocht, maar dat geleidelijk lokaal leiderschap hun rol overnam. Aangezien we uit boekjes als die van Clemens (Rome), Ignatius (Syrie, Turkije) deze indruk niet krijgen, omdat daar het leiderschap al veel meer gestructureerd is, mag je concluderen dat de Didache waarschijnlijk toch wel een heel vroeg boekje was.

Tekst en datering van de Didache

In 1873 werd in de bibliotheek van het klooster van het Heilige Graf in Constantinopel de Didache gevonden door Philotheos Byrennios; de schrijvers in de oude kerk noemden dat document, maar niemand hield er rekening mee dat het ooit nog zou worden gevonden. Didache betekent leer, of onderwijs. De complete titel van het boekje is Leer van de 12 Apostelen. Het is een machtig interessant document van de oude kerk.

Het document dat Byrennios ontdekte was in de 11de eeuw gekopieerd en wordt nu de Codex Hierosolymitanus genoemd. Naast de Didache vond Byrennios de Brief van Barnabas, de twee boekjes die aan Clemens worden toegeschreven, en de lange versies van de brieven van Ignatius. Sinds de vondst in 1873 zijn enorm veel boeken en artikelen aan de Didache gewijd, vooral nadat Byrennios het in 1883 publiceerde.[1]

Het boekje is moeilijk te dateren. Geleerden noemen data zo vroeg als het jaar 50 na Chr. en zo laat als 180 na Chr. Probleem is dat het hoogstwaarschijnlijk is samengesteld uit oudere bronnen; de meesten zijn het er over eens dat die wellicht zo oud kunnen zijn als het jaar 50 na Chr. Die oudere documenten zouden dan uit Egypte of Syrie stammen, maar dat is in feite allemaal onzeker.[2]

Of de Didache inderdaad uit verschillende bronnen is samengesteld, wordt ook niet door alle geleerden aanvaard. Sommigen denken dat het document door verschillende redacteuren door de tijd is ontwikkeld. Ook wordt wel verdedigd dat het een zodanige innerlijke samenhang vertoond, dat het gewoon door een auteur is geschreven, misschien gebaseerd op een oorspronkelijke mondelinge vorm van overlevering.[3]

Michael W. Holmes gaat ervan uit dat de Didache kort na het jaar 100 is samengesteld, en dat de oospronkelijke onderdelen waarschijnlijk uit de apostolische tijd stammen. Holmes noemt het jaar 60 na Chr. Zijn voornaamste argument is dat de organisatiestructuur van de kerk en de aanwezigheid van rondreizende apostelen en profeten in de Didache op een heel vroege datum wijst.[4]

Clayton N. Jefford gaat er ook van uit dat belangrijke delen van de Didache 'waarschijnlijk [...] even oud zijn als de tradities waarmee de apostel Paulus werkte.' Hij gelooft dus dat delen van de Didache ouder zijn dan de brieven van Paulus.[5] Hij veronderstelt dat het proces van de ontwikkeling van de Didache niet later dan het jaar 120 was voltooid.[6]

Jefford gaat er voorzichtig van uit dat de Didache uit Antiochie in Syrie stamt, omdat die stad wellicht de plaats was waar het evangelie naar Matteus werd geschreven. De Didache maakt vooral van Matteus (of dezelfde bronnen die Matteus gebruikte) gebruik. In mindere mate lijkt ook Lukas te zijn gebruikt. Er zijn geen duidelijke citaten uit andere boeken en brieven van het Nieuwe Testament.[7]

Voor Wikipedia zie HIER.

Voetnoten:

[1] Michael W. Holmes (ed and translator), The Apostolic Fathers (Grand Rapids, 1992, 2007), p. 334.
[2] Jack N. Sparks (ed), The Apostolic Fathers; new translations of these early Christian writings (Nashville, 1978), p. 305.
[3] Holmes, The Apostolic Fathers, pp. 336-7.
[4] Ibid., pp. 337-8.
[5] Clayton N. Jefford, The Apostolic Fathers and the New Testament (Peabody, 2006), p. 20.
[6] Ibid., p. 21.
[7] Ibid., p. 22.

Liturgische overwegingen

Didache 6:3-10:7 bevat aanwijzingen voor de liturgie. De meeste aanwijzingen wekken wel sterk de indruk te zijn geschreven voor kerkelijke leiders. Dat is nog niet duidelijk uit de allereerste:
Houdt u verre van vlees dat aan afgoden is geofferd, omdat dit te maken heeft met de verering van dode goden. (Didache 6:3)
Over de doop geeft de Didache nauwkeurig aanwijzingen. Het zegt: ‘Nadat u al deze dingen hebt doorgenomen, doopt…’ (Didache 7:1) De dingen die zijn doorgenomen lijken de hoofdstukken over de twee wegen te zijn. Dopelingen moeten eerst goed weten wat voor leven van hun wordt verwacht. Over de doop zelf wordt gezegd in Didache 7:1-4
Doop in de naam van de Vader en van de Zoon en van de Heilige Geest,
in stromend water.
Maar als u geen stromend water heeft, doop dan in ander water.
Als u niet kunt dopen in koud water, dan in warm water.
Als u geen van beide heeft, giet dan water over het hoofd, driemaal, in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest.
En laten degenen die de doop uitvoeren en die gedoopt wordt, vasten, net als alle anderen die dat kunnen.
Je moet degenen die gedoopt wordt, ook zeggen dat hij eerst een of twee dagen moet vasten.
Vasten mag niet plaatsvinden op de dagen die hypocrieten (bepaalde Joden? alle Joden? Voor meer hierover, zie HIER) gebruiken voor hun vasten, dus niet op maandag en donderdag, maar op woensdag en vrijdag.(Didache 8:1)

Gebed moet ook anders zijn dan dat van de hypocrieten, maar ‘zoals de Heer gebood in zijn Evangelie.’ Vervolgens geeft de Didache het OnzeVader integraal weer, en zegt dat de gelovigen dat gebed drie keer per dag moeten bidden.(Didache 8:2-3)

Voor het avondmaal gebruikt de Didache de term Eucharistie. De instellingswoorden voor de beker en het gebroken brood worden precies voorgeschreven:

Voor de beker:
Wij zegenen U, Vader,
vanwege de heilige wijnstok David, uw knecht,
waaraan Gij ons deel hebt gegeven door Jezus, uw dienaar.
U zij de heerlijkheid in alle eeuwen!
Voor het gebroken brood:
Wij zegenen U, Vader,
vanwege het leven en de kennis,
waaraan Gij ons deel hebt gegeven door Jezus, uw dienaar.
U zij de heerlijkheid in alle eeuwen!

Zoals dit brood, dat wij breken,
verstrooid was over de bergen
en werd samengebracht, en één is geworden,
breng zo uw gemeente bijeen in uw rijk,
van de einden der aarde.
Want U is de heerlijkheid en de kracht
door Jezus Messias,
in alle eeuwen der eeuwen! (Didache 9:1-4)
Ik heb hierbij overigens een vertaling gebruikt uit het Dienstboek van de PKN. Daar wordt dit gebed voor de eucharistie uit de Didache gebruikt.

Na afloop van de viering, zegt de Didache dat dit gebed moet worden gebruikt:
Wij danken U, heilige Vader, vanwege Uw heilige Naam, die U in onze harten hebt doen wonen, en voor de kennis en geloof en onsterfelijkheid, die U ons door Jezus Christus, Uw Knecht, heeft doen kennen. Aan U de eer in de eeuwen.
Gij, albesturend Heerser, hebt het al geschapen wegens Uw Naam: voedsel en drank hebt Gij gegeven aan de mensen om er van te genieten opdat zij U zouden dankzeggen. Aan ons heeft U gegeven geestelijk voedsel en drank en eeuwig leven door Jezus uw knecht. Bovenal danken wij u omdat U machtig bent. Aan U de eer in de eeuwen.
Gedenk Heer, Uw kerk, om haar te bevrijden van alle kwaad en haar te voltooien in uw liefde; verzamel haar, de geheiligde, uit de vier windstreken naar uw Koninkrijk dat Gij haar bereid hebt; omdat van U is de kracht en de eer in de eeuwen.
Komen moet de genade en voorbijgaan deze wereld. Hosanna de God van David."
Als iemand heilig is, moet/laat hij komen; zo niet; laat hij zich bekeren. Maranatha.(Didache 10:1-6)
Ook deze woorden komen we tegen in liturgien van de PKN. Interessant is dat de Didache aan dit voorgeschreven gebed toevoegt: ‘Maar sta de profeten toe om dank te zeggen hoe ze maar willen’. (Didache 10:7)

In de oude gemeente was blijkbaar een categorie gelovigen die in de kerkdienst vrije gebeden bij de Eucharistie kon doen. Die uitspraak vormt meteen ook de overgang in de Didache naar een gedeelte met aanwijzingen over de rol van kerkleiders en rondreizende apostelen en profeten.

Twee wegen

De Didache opent met een lange beschrijving van de twee wegen waaruit elk mens moet kiezen, namelijk de weg ten leven en de weg tot de dood. Dit is Didache 1:1-6:2. Michael W. Holmes noemt dit gedeelte een 'verchristelijking' van bestaande soortgelijke Joodse morele instructies.[1]

De weg ten leven begint met de hoofdsom van de wet te poneren; het gaat om het liefhebben van God en de naaste. De concrete invulling daarvan lijkt sterk op de Bergrede van Jezus Christus zoals gegeven in Matteus 5-7 en Lukas 6. De beschijving van de Didache van deze geboden en verboden ademt een Joodse en een ‘primitieve’ geur.

Het is mogelijk dat de Didache deze moraalleer heeft gebaseerd op Matteus en Lukas, maar het lijkt waarschijnlijker dat het gebaseerd is op dezelfde bronnen die Matteus en Lukas hebben gebruikt. Veel geleerden dateren dit gedeelte van de Didache in het jaar 50 na Chr., maar enige zekerheid is hierover niet.

De aanwijzingen in het gedeelte over de twee wegen zouden materiaal kunnen zijn dat werd gebruikt in de catechese voor nieuwe dopelingen in de zeer vroege kerk. Over het kerkelijk levem doet dit eerste gedeelte een paar mededelingen, die vooral op de leken in de gemeente lijken te zijn gericht:
Mijn kind, gedenk dag en nacht degene die het woord van God aan u preekt, en eer hem als ware hij de Heer. Want waar de heerschappij wordt gepreekt, daar is de Heer. Verder, u moet dagelijks de aanwezigheid van de heiligen zoeken, zo dat u steun in hun woorden zult vinden. U moet geen verdeeldheid veroorzaken, maar maak vrede tussen hen die ruzie maken.(Didache 4:1-3)
In de kerk moet u uw overtredingen belijden, en u moet het gebed niet benaderen met een kwaad geweten. (Didache 4:14)
Voetnoten:

[1] Michael W. Holmes (ed and translator), The Apostolic Fathers (Grand Rapids, 1992, 2007), p. 335.

Opbouw van de Didache

De Didache bestaat uit drie duidelijk onderscheiden delen. Het eerste deel is een uiteenzetting van de christelijke moraal, gepresenteerd als twee wegen, de ene ten leven en de andere tot de dood. Dit is Didache 1:1-6:2. Hier een beschrijving van dat gedeelte.

Veel interessanter vind ik het tweede deel van het boekje, Didache 6:3-16:2. Daarin geeft de Didache allerlei liturgische adviezen, vooral voor doop en eucharistie. Hier kunt u daarover lezen. Heel belangwekkend. Daarnaast geeft de Didache ook regels voor de omgang met kerkleiders en rondreizende apostelen en profeten. Daarover leest u hier.

Het derde deel van de Didache is 16:3-8; dit gedeelte is de afsluiting van het boekje met een apocalyptisch perspectief, ongetwijfeld om de gebruikers van het boekje op de ernst van gehoorzaamheid te wijzen. Hier beschrijf ik dat hoofdstuk.