In 1873 werd in de bibliotheek van het klooster van het Heilige Graf in Constantinopel de
Didache gevonden door Philotheos Byrennios; de schrijvers in de oude kerk noemden dat document, maar niemand hield er rekening mee dat het ooit nog zou worden gevonden. Didache betekent
leer, of onderwijs. De complete titel van het boekje is
Leer van de 12 Apostelen. Het is een machtig interessant document van de oude kerk.
Het document dat Byrennios ontdekte was in de 11de eeuw gekopieerd en wordt nu de Codex Hierosolymitanus genoemd. Naast de Didache vond Byrennios de Brief van Barnabas, de twee boekjes die aan
Clemens worden toegeschreven, en de lange versies van de
brieven van Ignatius. Sinds de vondst in 1873 zijn enorm veel boeken en artikelen aan de Didache gewijd, vooral nadat Byrennios het in 1883 publiceerde.[1]
Het boekje is moeilijk te dateren. Geleerden noemen data zo vroeg als het jaar 50 na Chr. en zo laat als 180 na Chr. Probleem is dat het hoogstwaarschijnlijk is samengesteld uit oudere bronnen; de meesten zijn het er over eens dat die wellicht zo oud kunnen zijn als het jaar 50 na Chr. Die oudere documenten zouden dan uit Egypte of Syrie stammen, maar dat is in feite allemaal onzeker.[2]
Of de Didache inderdaad uit verschillende bronnen is samengesteld, wordt ook niet door alle geleerden aanvaard. Sommigen denken dat het document door verschillende redacteuren door de tijd is ontwikkeld. Ook wordt wel verdedigd dat het een zodanige innerlijke samenhang vertoond, dat het gewoon door een auteur is geschreven, misschien gebaseerd op een oorspronkelijke mondelinge vorm van overlevering.[3]
Michael W. Holmes gaat ervan uit dat de Didache kort na het jaar 100 is samengesteld, en dat de oospronkelijke onderdelen waarschijnlijk uit de apostolische tijd stammen. Holmes noemt het jaar 60 na Chr. Zijn voornaamste argument is dat de organisatiestructuur van de kerk en de aanwezigheid van rondreizende apostelen en profeten in de Didache op een heel vroege datum wijst.[4]
Clayton N. Jefford gaat er ook van uit dat belangrijke delen van de Didache 'waarschijnlijk [...] even oud zijn als de tradities waarmee de apostel Paulus werkte.' Hij gelooft dus dat delen van de Didache ouder zijn dan de brieven van Paulus.[5] Hij veronderstelt dat het proces van de ontwikkeling van de Didache niet later dan het jaar 120 was voltooid.[6]
Jefford gaat er voorzichtig van uit dat de Didache uit Antiochie in Syrie stamt, omdat die stad wellicht de plaats was waar het evangelie naar Matteus werd geschreven. De Didache maakt vooral van Matteus (of dezelfde bronnen die Matteus gebruikte) gebruik. In mindere mate lijkt ook Lukas te zijn gebruikt. Er zijn geen duidelijke citaten uit andere boeken en brieven van het Nieuwe Testament.[7]
Voor Wikipedia zie
HIER.Voetnoten:[1] Michael W. Holmes (ed and translator), The Apostolic Fathers (Grand Rapids, 1992, 2007), p. 334.
[2] Jack N. Sparks (ed), The Apostolic Fathers; new translations of these early Christian writings (Nashville, 1978), p. 305.
[3] Holmes, The Apostolic Fathers, pp. 336-7.
[4] Ibid., pp. 337-8.
[5] Clayton N. Jefford, The Apostolic Fathers and the New Testament (Peabody, 2006), p. 20.
[6] Ibid., p. 21.
[7] Ibid., p. 22.